33Luister naar een andere gelijkenis.
Er was een mens
1 , de heer van een huis
2 ,
die een wijngaard aanplantte,
er een omheining omheen zette,
er een perskuil in uitgroef,
een toren bouwde
en die uitgaf aan landbouwers
3 ,
en toen wegging van zijn volk
4 .
34Toen de tijd van de vruchten5 naderde,
stuurde hij zijn knechten naar de landbouwers
om zijn vruchten in ontvangst te nemen.
35En de landbouwers grepen zijn knechten,
de ene ranselden ze af,
de ander doodden ze,
nog een ander bekogelden ze met stenen.
36Weer stuurde hij knechten, andere, meer dan de eersten,
en met hen deden ze net zo!
37Als laatste6 stuurde hij zijn zoon naar hen toe,
hij zei
7 :
Ze zullen mijn zoon toch wel ontzien...
8
38Maar toen de landbouwers de zoon zagen,
zeiden ze onder elkaar:
Dit is de erfgenaam!
Kom op, laten we hem doden,
dan hebben
9 we zijn erfenis!
39En ze grepen hem,
gooiden hem de wijngaard uit
en doodden hem.
40Wanneer nu de heer10 van de wijngaard komt,
wat zal
11 hij dan met die landbouwers doen?
41Ze zeggen tegen hem:
Die kwaden
12 zal hij een kwaad
13 einde bezorgen
en de wijngaard uitgeven aan andere landbouwers,
die de vruchten wel aan hem teruggeven
14 wanneer het hun tijd is.
42Daarop zegt Jezus tegen hen:
Hebt u nooit gelezen in de Schriften:
De steen die de huisbouwers afkeurden
die is de hoeksteen, het hoofd geworden.
Vanwege
15 de Heer is dit gebeurd,
en het is wonderbaarlijk in onze ogen
16 . [
Ps. 118: 22v.]
43Daarom zeg ik u:
het koninkrijk van God zal u worden ontnomen
en gegeven worden aan een volk dat wel de vruchten ervan opbrengt.
44Wie over die steen valt17 zal verbrijzeld18 worden
en iedereen op wie die valt zal hij vermorzelen.
45Toen de overpriesters en de Farizeeën zijn gelijkenissen hoorden,
wisten ze dat hij over hen sprak.
46Ze wilden hem vastnemen,
maar ze vreesden de massa´s
19 ,
omdat die hem voor een profeet hielden.
Noten
1 | verdwenen in de NBV |
2 | NBV `landheer´ |
3 | staat er letterlijk en is zinrijk |
4 | ook letterlijk, veelzeggender dan `ging op reis´ (NBV) |
5 | dit wezenlijke woord ontbreekt hier in de NBV |
6 | `tenslotte´ (NBV) kan ook, maar is minder persoonlijk |
7 | `met de gedachte´ (NBV) miskent de bijbelse verteltrant |
8 | voor `ontzag hebben´ (NBV) heeft het bijbelGrieks een ander woord |
9 | waarom vertaalt de NBV met het zelfbedachte `opstrijken´? `hebben´ is sterk genoeg |
10 | met `eigenaar´ verduistert de NBV weer een bijbels grondwoord |
11 | is onheilspellender dan `moet´ (NBV) |
12 | `onmensen´ (NBV)? |
13 | 2 x `kakos´ |
14 | pendant van `uitgeven´ |
15 | `dankzij´ (NBV) |
16 | de ogen zijn verdwenen in de NBV |
17 | meer dan `struikelt´ (NBV) |
18 | sterker dan `gebroken´ (NBV) |
19 | waarom voegt de NBV in `de reactie van´? |