Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
Gesorteerd op: Bijbels
Gesorteerd op: Bijbels
Nieuws
Hoe kan ik ...
|
1e zondag van de 40 dagen, 25 februari 2007
Deuteronomium 5,6-21
De Tien Woorden
Vertaling
1Mozes riep geheel Israël op, hij zei tot hen:
Hoor Israël, de inzettingen en de richtlijnen
die ik vandaag voor jullie oren spreek.
Leer ze en houd ze al doende.
2JHWH onze God heeft op de Horeb een verbond met ons gesloten.
3Niet met onze vaderen heeft JHWH dit verbond gesloten,
nee, met ons, wij die hier vandaag met ons allen in leven zijn.
4Van persoon tot persoon heeft JHWH met jullie op de berg uit het vuur vandaan gesproken
5— ik stond in die tijd tussen JHWH en jullie
om jullie het woord van JHWH te melden
want jullie vreesden voor de aanblik van het vuur
en de berg gingen jullie niet op —
Hij zei:
6Ik ben JHWH je God die je deed uittrekken uit het land Egypte, uit het diensthuis.
7Er mogen voor jou geen andere goden zijn
die het zicht op Mij in de weg staan.
8Je mag geen uitgesneden godsbeeld maken,
geen enkele gestalte van wat in de hemel is boven,
van wat op de aarde is beneden
en van wat in de wateren beneden de aarde is,
9je mag je voor hen niet neerwerpen en hen dienen
want ik JHWH je God ben een naijverig God
die de zonde van vaders aan de orde stelt bij zonen,
bij het derde en vierde geslacht van wie mij haten,
10maar ik ben solidair met het duizendste geslacht
van wie mij liefhebben en mijn geboden houden.
11Je mag de naam van JHWH je God niet voor niets met je meedragen
want JHWH zal niet voor onschuldig houden
wie zijn naam voor niets met zich meedraagt.
12Houd de dag van de sabbat1 door die te heiligen
zoals JHWH je God je geboden heeft.
13Zes dagen mag je wel dienstbaar zijn en al je werk doen
14maar de zevende dag is het de sabbat van JHWH je God,
dan zul je al dat werk niet doen
jij, je zoon noch je dochter,
je dienstknecht noch je dienstmeid,
je rund, je ezel noch al je vee
noch je vreemdeling in je poort
zodat je dienstknecht en je dienstmeid net als jij kunnen rusten.
15Gedenk dat je dienstknecht was in het land Egypte
en dat JHWH je God je van daar deed uittrekken
met een sterke hand en met een uitgestrekte arm.
Daarom heeft JHWH je God je geboden de dag van de sabbat te organiseren.
16Eer je vader en je moeder zoals JHWH je God je heeft geboden
opdat je dagen lang van duur mogen zijn
opdat het je goed gaat op de grond die JHWH je God je geeft.
17Je mag niet moorden.
18Je mag niet echtbreken.
19Je mag niet stelen.
20Je mag niet als een valse getuige optreden tegen je makker.
21Je mag niet begeren de vrouw van je makker
niet je zinnen zetten op het huis van je makker of zijn veld
zijn dienstknecht of zijn dienstmeid
zijn rund, zijn ezel of ook maar iets wat van je makker is.'
22Deze woorden heeft JHWH op de berg uit het vuur vandaan,
uit de wolk en het donker, tot de hele gemeente gesproken
een hard stemgeluid en verder niet.
Hij schreef ze op twee stenen tafels
en gaf ze aan mij.
23Zodra jullie de stem hoorden uit de duisternis vandaan,
naderden de hoofden van jullie stammen en jullie oudsten tot mij
— de berg brandde in het vuur —
24en zeiden:
'Kijk, JHWH onze God heeft ons zijn heerlijkheid en zijn grootheid laten zien
Zijn stem hebben wij gehoord uit het midden van het vuur
deze dag hebben we gezien dat God met de mens spreekt
en hij blijft (toch) in leven
25Nu dan, waarom sterven
ja, dit grote vuur zal ons verteren
als wij opnieuw zullen horen naar de stem van JHWH onze God
zullen wij sterven.
26Want wie ter wereld die de stem van de levende onze God heeft gehoord,
terwijl hij midden uit het vuur sprak, zoals wij het deden
is in leven gebleven?2
27Nader jij en hoor alles wat JHWH tot je spreekt
en jij, spreek tot ons alles wat JHWH onze God tot jou spreekt
wij zullen het horen en het doen.'
28JHWH hoorde de bedoeling van jullie woorden
naar wat jullie tot mij spraken.
JHWH zei tot mij:
'Ik heb de bedoeling van de woorden van dit volk
die ze tot mij gesproken hebben gehoord:
Goed is alles wat zij spreken.
29Och mochten zij het hart hebben mij te respecteren
en al de dagen mijn geboden te houden
zodat het hun en hun zonen voor altijd goed gaat.
30Ga heen, zeg hen terug te keren naar hun tenten.
31Jij echter, blijf hier bij mij staan
en ik zal tot je spreken al de geboden, inzettingen en de richtlijnen
die je hen moet leren
dat zij hen doen in het land dat ik hun ten bezit geef.'
32Houd hen dus door hen te doen zoals JHWH jullie heeft geboden.
Wijk daar niet van af naar links noch naar rechts.
33De gehele weg die jullie God jullie geboden heeft, moeten jullie gaan
opdat je leeft en het goed met je gaat
en je dagen lang van duur zullen zijn in het land dat jullie in bezit neemt.
Noten
1 | 'Sabbat' betekent ophouden. | 2 | Vgl Exodus 33,20 waar staat dat niemand God kan zien en blijven leven. |
|