Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
Gesorteerd op: Bijbels
Gesorteerd op: Bijbels
Nieuws
Hoe kan ik ...
|
Tweede zondag van de herfst, 30 september 2012
Marcus 9,38-50
Groot en klein
Inleiding
De krasse woorden die Jezus uitspreekt, vormen een eenheid met de in de verzen 33-38 beschreven gebeurtenissen. Een klein kind dat tegenover de 'grootste' in het koninkrijk wordt geplaatst. Een kleine beker water in de naam van Jezus staat als blijk van het goede tegenover een zee die de kwaadaardigheid mag verzwelgen, de kwaadaardigheid die het vertrouwen van een klein kind beschaamt en schendt. Bewaar het goede, het zout, in uzelf en in elkaar, bederf het niet voor elkaar.
Vertaling
(extra: 33-37)
33En zij kwamen in Kafarnaüm.
en, thuis gekomen, ondervroeg hij hen:
Waarover redetwistten jullie, onderweg?
34Ze bleven echter zwijgen.
Want ze hadden onderweg met elkaar geredetwist
wie de grootste was.
35En toen hij was gaan zitten
riep hij de twaalven
en zei tot hen:
Indien iemand de eerste wil zijn,
zal hij van allen de laatste zijn
en van allen de dienaar.
36En hij nam een kind,
zette het in hun midden
en omarmde het en zei tot hen:
Wie één zo'n kind opneemt in mijn naam,
neemt mij op.
En wie mij opneemt,
neemt niet mij op,
maar hem die mij gezonden heeft.
38Johannes zei tot Jezus:
Meester, wij hebben iemand gezien die bezig was
in uw naam demonen uit te drijven
en wij hielden hem tegen
omdat hij ons niet volgde.
39Jezus antwoordde echter:
Houd hem niet tegen.
Want het bestaat niet,
dat wie krachtige daden zal doen
op mijn naam,
subiet kwaad van mij kan spreken.
40Want wie niet tegen ons is,
is voor ons.
41Want wie jullie te drinken zal geven
een beker water
in naam hiervan1
dat jullie van Christus zijn,
wis en zeker zeg ik u:
hij zal zijn loon zal zeker niet mislopen.
42En wie één van de kleinen
die in mij geloven
mocht laten struikelen,
voor hem is het beter dat
een molensteen
die door een ezel wordt aangedreven2
om zijn hals wordt gehangen
en hij in zee wordt gegooid.
43En indien uw hand u mocht laten struikelen,
hak haar af,
want het is beter
verminkt in te gaan tot het leven
dan met twee handen
in de hel te gaan,3
in het onuitblusselijk vuur.
444
45En indien uw voet u mocht laten struikelen,
hak hem af,
want het is beter voor u
kreupel in te gaan tot het leven
dan met twee voeten
in de hel te worden gegooid.
465
47En indien uw oog u mocht laten struikelen,
ruk het uit,
want het is beter voor u
met één oog in te gaan
tot het koningschap Gods,
dan met twee ogen
in de hel te worden gegooid,
48waar hun worm niet sterft
en het vuur niet uitgeblust wordt.
49Want alle dingen
zullen met vuur gezouten worden.
506 Het zout is goed;
indien het zout zouteloos wordt,
waarmee kun je het dan bereiden?
Hebt zout in uzelf
en houdt vrede onder elkaar.
Noten
1 | het lidwoord ontbreekt hier | 2 | een flinke molensteen, dus niet eentje voor het dagelijkse gebruik | 3 | niet alleen bekend uit de klassieke voorstellingen, maar ook in het hedendaagse taalgebruik: dat wat geen leven is. Het is niet nodig om je hierbij af te vragen of de hel wel echt bestaat, ook als het alleen maar tussen de oren zit, is dat al erg genoeg: wroeging. | 4 | dit vers, identiek aan vers 48, ontbreekt in de vroege manuscripten | 5 | ook dit vers (vers 48) ontbreekt in de vroege manuscripten | 6 | een citaat, in wisselende bewoordingen, uit Leviticus 2:13, ontbreekt in de vroege manuscripten |
|