Vijfde zondag van de herfst, 16 oktober 2011
Matteüs 22,15-22
Keizer en God
Vertaling
15Toen gingen de farizeeërs verder
en hielden beraad
hoe zij hem met een woord in de val kunnen lokken1 .
16Ze stuurden hun leerlingen naar hem toe,
samen met de Herodianen,
om te zeggen:
Meester, wij weten dat jij waarachtig bent2 ,
en de weg van God in waarachtigheid leert;
je bekommert je om niemand
want je ziet geen mens naar het gezicht3 .
17Zeg ons wat jij ervan denkt:
Is het correct de Keizer accijns4 te betalen of niet?
18Maar Jezus kende5 hun boze opzet en zei:
Waarom stellen jullie mij op de proef, huichelaars6 ?
19Laat mij de accijnsmunt7 zien.
Zij overhandigden hem een Dinar.
20En hij zei hen:
Van wie is dit beeld8 en dit opschrift?
21Zij zeiden hem:
De Keizer.
Toen zei hij hen:
Geef dan wat van de Keizer is aan de Keizer
en wat van God is aan God.
22Toen zij dat hoorden waren zij verwonderd.
Ze lieten hem met rust en gingen weg.
Noten
1 | in een meer parafraserende vertaling zou het woord ‘strikvraag’ goed passen | 2 | dat jij de waarheid bent toegedaan | 3 | een vrijere, meer interpreterende vertaling lijkt mij hier onontkoombaar: “je laat je door niemand beïnvloeden, hoezeer in aanzien hij/zij ook is”. Daarmee neem ik iets meer afstand van het Grieks dan de NBV: “We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen”. Dit blijft m.i. nog redelijk cryptisch | 4 | Matteus en Markus kiezen voor het moderne woord ‘kensos’. Lukas gebruikt een term uit de LXX: Phoros. Overigens kies ik puur vanwege de etymologie voor het woord ‘accijns’. ‘Belasting’ (zo ook in de NBV) is een goed alternatief. | 5 | doorzag | 6 | “hypocrieten” | 7 | belastingmunt – NB In tegenstelling tot Lukas (20) en Markus (12) benoemt Matteus de munt verder niet | 8 | “ikoon” |
|