aanmelden
Schriftlezing
website van de Dirk Monshouwer Stichting
H | 1e na Trinitatis | Leesrooster | M | Contact
Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
d Bijbelvertalingen
Gesorteerd op:
Bijbels
d Exegeses
Gesorteerd op:
Bijbels
Nieuws
d Links
Hoe kan ik ...
Vierde zondag van de Veertig dagen, 3 april 2011
Johannes 9,1-41
Wie is er ziende en wie is er blind?
Inleiding
Een spannend woordenspel over zien/kijken en over zonde.
Deze vertaling is sterk gebaseerd op een vertaling van Jaap Goorhuis, van enkele jaren geleden in ditzelfde forum.
Vertaling
1Toen1 hij naar buiten ging2 zag hij een mens
die vanaf zijn geboorte blind was.
2Zijn leerlingen vroegen hem:
Rabbi, wie heeft er zó gezondigd dat hij blind geboren is,
hijzelf of zijn ouders? ,
3Jezus antwoordde:
noch hijzelf heeft gezondigd,
noch zijn ouders,
maar (dit is gebeurd)
opdat de daden van God in hem openbaar zouden worden.
4Wij moeten de daden doen van hem die mij gezonden heeft
zolang het dag is.
Er komt een nacht waarin niemand meer iets kan doen.
5Wanneer ik in de wereld ben, ben ik het licht van de wereld.
6Toen hij dat gezegd had spuugde hij op de grond,
maakte modder met het speeksel
en zalfde3 het slijk op zijn ogen.
7Hij zei tegen hem:
Ga heen,
was je in het badwater Siloam (wat vertaald wordt door: uitgezondene).
Hij ging, waste zich en kwam kijkend terug.
8Zijn buren en degenen die hem eerder aanschouwd4 hadden
toen hij een bedelaar was, zeiden:
Is dit niet die zat te bedelen5 ?
9Sommigen zeiden:
Dat is hij!
Anderen:
Nee, maar hij lijkt op hem!
Zelf zei hij:
Ik ben het6 .
10Men vroeg hem:
Hoe zijn jou de ogen dan geopend?
11Hij antwoordde:
Een mens7 die Jezus genoemd wordt8 maakte modder,
zalfde die op mijn ogen en zei mij:
Ga heen naar Siloam en was je.
Daar ben ik heen gegaan,
heb me gewassen en ik kon kijken!
12Men zei tegen hem:
Waar is hij?
Hij zegt:
Dat weet ik niet.
13Men bracht hem die ooit blind was naar de Farizeeërs.
14Het was sabbat,
de dag waarop Jezus de modder had gemaakt
en hem de ogen had geopend.
15Nogmaals9 vroegen (nu) ook de Farizeeërs hoe hij kon kijken.
Hij zei hun:
Hij legde10 modder op mijn ogen,
ik heb mij gewassen en ik kan kijken.
16Sommigen uit de11 Farizeeën zeiden12 :
Deze mens komt niet van God,
want hij houdt de sabbat niet!
Maar anderen zeiden:
Hoe zou een zondig mens13 zulke tekenen kunnen doen?
Er was een scheuring14 onder hen.
17Dan zeggen zij nogmaals tegen de blinde15 :
Wat zeg jíj over hem,
dat hij jou de ogen geopend heeft?
Hij zei:
Hij is een profeet.
18De Judeeërs geloofden niet dat hij blind was en weer kon kijken
totdat zij de ouders16 van hem die weer kon kijken17 geroepen hadden.
19Zij vroegen hun18 :
Is dit uw zoon, waarvan u zegt dat hij blind geboren is?
Hoe kan hij nu dan kijken?
20Zijn ouders antwoordden:
Wij weten dat dit onze zoon is
en dat hij blind geboren is,
21maar hoe hij nu kan kijken, dat weten we niet.
Of iemand19 zijn ogen geopend heeft weten wij niet.
Vraag (het) hem zelf!
Hij heeft de leeftijd
om over zichzelf te spreken.
22Dat zeiden zijn ouders omdat zij bang waren voor de Judeeërs.
De Judeeërs waren namelijk al overeen gekomen
dat wie hem als gezalfde20 zou belijden buiten de synagoge zou geraken.  
23Daarom zeiden zijn ouders:
'Hij heeft de leeftijd, vraag (het) hemzelf’.
24Toen riepen zij de mens die blind geweest was voor de tweede keer
en zeiden hem:
Geef eer aan God, want wij weten dat die mens een zondaar is.
25Maar hij antwoordde:
Of hij een zondaar is weet ik niet.
Eén ding weet ik:
Ik was blind en nu kan ik kijken.
26Zij vroegen hem:
Wat heeft hij jou gedaan?
Hoe heeft hij jouw ogen geopend?
27Hij antwoordde hen:
Dat heb ik jullie al gezegd, maar jullie luisteren niet.
Waarom willen jullie het nogmaals horen21 ?
Willen ook jullie soms leerlingen van hem worden?
28Maar zij berispten hem en zeiden:
Jij bent een leerling van hem,
maar wij zijn leerlingen van Mozes.
29Wij weten dat God tot Mozes gesproken heeft,
maar van hem weten wij niet vanwaar hij komt.
30De mens antwoordde hun:
Daarin zit nu het verbazingwekkende22 ,
dat jullie niet weten waar hij vandaan komt
en hij mij toch de ogen geopend heeft.
31Wij weten dat God niet naar zondaars luistert.
Maar wanneer iemand godvrezend is en zijn wil doet,
naar die luistert hij.
32In geen eeuwigheid is ervan gehoord
dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft.
33Als deze niét van God gekomen zou zijn
had hij niets kunnen doen.
34Zij antwoordden hem:
Jij bent in zonden geboren, wel helemaal!
En jij wilt ons de les lezen?
En zij gooiden hem naar buiten.
35Jezus hoorde dat zij hem naar buiten gegooid hadden, eruit23 .
Hij vond hem en zei:
Vertrouw jij op de mensenzoon?
36Hij antwoordde:
Wie is dat heer?
Dan kan ik op hem vertrouwen!
37Zegt Jezus tegen hem:
Je hebt hem al gezien!
Die met je spreekt, die is het24 !
38Hij sprak uit:
Ik vertrouw, Heer.
En hij knielde voor hem neer.
39Jezus zei:
Tot een onderscheid ben ik gekomen naar deze wereld,
opdat zij die niet kunnen kijken, gaan kijken,
en zij die nog kijken blinden worden.
40Sommige Farizeeën die bij hem waren hoorden dat
en vroegen hem:
Zijn ook wij soms25 blinden?
41Jezus antwoordde hun:
Als jullie blinden waren zou je geen zonde hebben.
Nu jullie zeggen ‘wij kunnen kijken!’ is jullie zonde blijvend.
Noten
1Deze vertaling is sterk gebaseerd op de eerdere vertaling in dit forum van deze pericoop, van de hand van Jaap Goorhuis
2Andere vertalingen spreken van ‘voorbijgaan’, maar dan verdwijnt de relatie met de tempel van Joh. 8
3Naar de vertaling van Jaap Goorhuis. Een vondst! Dezelfde stam als ‘Christus’ (hier in vs. 22). De blinde wordt in zekere zin een gezalfde.
4Het is één al kijken in dit Johanneshoofdstuk. In het Grieks worden verschillende begrippen gebruikt. In deze vertaling worden deze verschillen zo veel mogelijk gehandhaafd. Hier staat ‘theoreo’ – wat op een afstandelijker vorm van zien duidt – toeschouwer zijn. De NBV vertaalt in navolging van de NBG ‘die hem gekend hadden’. Daarmee verdwijnt het woordspel rondom het zien/kijken.
5Of is het beter om deze twee werkwoorden een eigen nadruk te geven: die zat en bedelde
6In het Johannesevangelie een beladen formule – ivm. de vele ‘ik ben’ woorden van Jezus
7Curieus is de NBV: iemand die… Zie ook vs. 16
8Of kortweg: die Jezus heet
9Grieks: Palin. Volgens bepaalde Amerikaanse exegeten bevat dit woord een verwijzing naar een hedendaagse potentiële presidentscandidate…
10Hier dus geen vorm van ‘zalven’!
11Of kortweg: sommige
12Imperfectum. Oussoren zet daarom wat steviger aan: ‘moesten wel zeggen’
13Twee keer ‘mens’ dus, in dit vers. M.i. een argument om ‘antropos’ in vs. 11 ook met ‘mens’ te vertalen
14‘Schisma’
15Let op, hier is het ineens weer 'blinde', en niet 'die vroeger blind was'
16Zie vs. 2
17In het Grieks kan dit in één woord, anablepsantos
18Zij vroegen aan hen \ Zij vroegen ze
19Doorgaans wordt vertaald ‘wie hem de ogen geopend heeft’ – in verband met vs. 32 wordt hier met het onbepaald ‘iemand’ vertaald
20Zie vs. 6. NBV vertaalt met 'messias'
21Ook mogelijk: ‘Wat wil je nog meer horen’, maar het Grieks lijkt op meer humor uit
22NBV lost éénvoudig op: Wat vreemd dat..
23Ook in het Grieks een wonderlijke toevoeging. Oussoren vertaalt verklarend ‘uit de synagoge’
24In het Grieks staat hier een stijlrijm door 2 * kai. De NBV (nota bene) pakt juist dit element op: U kijkt naar hem en u spreekt met hem. Ik zie geen weg om zowel het kai – kai, als de verrassing van het ‘je hebt hem al gezien’ in één vertaling weer te geven
25Eigenlijk een ontkennende vraag – zijn niet ook wij blinden?
Afdrukken | vertaling door zuurmond | bij Vierde zondag van de Veertig dagen
Laatste wijziging 4 Apr 2011 14:51:10
Reacties: nog geen reactie. Gebruik, als u bent ingelogd, b om te reageren.
Andere vertalingen: Joh. 9,1-41 [Evangelie] De blindgeborene, Joh. 9,1-13 [Evangelie] , Joh. 9,26-39 [Evangelie] , Joh. 9,1-41 [Evangelie] , Joh. 9,1-41 [Evangelie]
Exegeses: Joh. 9,1-41 [Commentaar] blind of ziende

Vierde zondag van de Veertig dagen - paars
Geen afbeelding opgegeven.

Overige teksten:

1Sam. 16,1-13 [OT]
Joh. 9,1-41 [Evangelie]

Deze site heeft 233 leden, waarvan 2 online; Bezoekers : vandaag: 1; Colofon