Negende zondag van de herfst, 14 november 2010
Lucas 20,27-40
Mozes, geschreven en gesproken
Vertaling
27Van de Sadduceeën,
die weerspreken dat er een opstanding is,
kwamen enkelen om hem te ondervragen
en ze zeiden:
Meester,
Mozes heeft ons voorgeschreven:
28´Indien de broer van iemand sterft,
die een vrouw had, maar kinderloos is gebleven,
dan zal zijn broer de vrouw nemen,
om voor zijn broer nageslacht te verwekken.´
29Er waren nu zeven broers.
En de eerste nam een vrouw en stierf kinderloos.
30Ook de tweede en de derde namen haar,
en op dezelfde wijze lieten zij alle zeven
31geen kinderen achter en stierven.
32Ten laatste stierf ook de vrouw.
33De vrouw dan, bij de opstanding,
wiens vrouw zal zij worden ?
Want alle zeven hebben haar tot vrouw gehad.
34En Jezus zei tot hen:
de zonen van deze wereld huwen
en worden gehuwd.
35maar zij die waardig zijn bevonden
aan de wereld daarginds deel te hebben,
en aan de opstanding uit de doden,
zij huwen noch wórden gehuwd.
36Zij kunnen immers niet meer sterven,
want ze zijn aan engelen gelijk,
en als zonen van God,
zijn ze zonen van de opstanding.
37En dat de doden opgewekt worden,
heeft ook Mozes aangegeven bij het braambos,
als hij spreekt over de HEER als:
´de God van Abraham, de God van Izaak en de God van Jacob.´
38God is geen God van doden maar van levenden.
Want voor hem leven zij allen.
39En sommigen van de schriftgeleerden reageerden en zeiden:
´Meester, dat hebt u mooi gezegd !´
40Want niemand waagde hem nog ergens over te ondervragen.
|