Vierde zondag van Pasen, 25 april 2010
Numeri 27,12-23
Vertaling
12Daarna zei JHWH tot Mozes:
Ga de berg Abarim hier op
en bezie het land, dat ik aan de kinderen van Israël heb gegeven.
13Wanneer jij dat gezien hebt,
dan zul jij tot jouw volken verzameld worden, jij ook,
zoals jouw broer Aäron verzameld is.
14Omdat jullie mijn bevel weerstreefd hebben in de woestijn Sin,
bij de twist binnen de vergadering,
om mij in (het teken van) het water voor hun ogen te heiligen.
Dat zijn de wateren van Meriba, van Kades, in de woestijn Sin.
15Toen sprak Mozes tot JHWH:
16Laat JHWH, de God van de levensgeest van alle vlees,
een man aanstellen over deze vergadering
17die vóór hen uitgaat en die vóór hen binnengaat,
die hen doet uitgaan en die hen binnenbrengt
en de vergadering van JHWH niet wordt als schapen die geen herder hebben.
18Toen zei JHWH tot Mozes:
Neem jij Jozua, de zoon van Nun,
een man in wie de geest is,
en leg hem de handen op.
19En stel hem vóór de priester Eleazar
en vóór de hele vergadering
en instrueer hem voor hun ogen
20en geef hem van uw heerlijkheid,
opdat zij, namelijk de hele vergadering van de kinderen van Israël, dat horen.
21En hij zal vóór de priester Eleazar staan.
Die zal voor hem raad vragen met gebruikmaking van de urim
voor het aangezicht van JHWH.
Naar zijn bevel zullen zij uitgaan en naar zijn bevel zullen zij binnengaan,
hij, en alle kinderen van Israël met hem
en de hele vergadering.
22Toen deed Mozes zoals JHWH hem geboden had
en hij nam Jozua, en stelde hem vóór de priester Eleazar
en vóór hele vergadering.
23Toen legde hij hem de handen op
en hij instrueerde hem
zoals JHWH door de dienst van Mozes gesproken had.
|