Johannes 14,8-17

 


zien, herkennen en vertrouwen

8
Filippus zegt tegen hem:
“Heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg”
9
Jezus zegt tegen hem:
“Zo lange tijd ben ik bij jullie
en toch heb je me niet leren kennen, Filippus?
Wie mij ziet1, heeft de Vader gezien.
Hoe kun je (dan) zeggen ’toon ons de Vader’?
10
Vertrouw je dit niet: ik ben in de Vader en de Vader is in mij?
De woorden die Ik jullie zeg,
spreek ik niet vanuit mijzelf:
de Vader woont in mij en doet zijn werken.
11
Vertrouw mij dat ik in de Vader ben
en dat in mij de Vader is;
of anders vertrouw het vanwege zijn werken!
12
Amen, amen, ik zeg jullie wie mij vertrouwt,
de werken die ik doe, zal ook hij doen,
ja grotere dan deze zal hij doen,
omdat ik naar de Vader ga,
13
en wat je ook zult vragen2 in mijn naam,
dat zal ik doen,
opdat de vader wordt verheerlijkt3 in de zoon.
14
Wanneer je mij iets zult vragen in mijn naam,
zal Ik het doen.
15
Wanneer je mij liefhebt,
zul je mijn opdrachten ter harte nemen.
16
Ik zal de Vader bidden4
en hij zal jullie een andere pleitbezorger5 geven
om voor altijd bij jullie te zijn,
17
de geest van de waarheid
die de wereld niet kan opnemen6,
omdat ze hem aanschouwt7 noch kent;
jullie kennen hem omdat hij bij jullie blijft
en ín jullie zijn zal.
 

Noten

  1. θεωρέω — aanschouwen. Zie de trapsgewijze verschillen tussen ὁράω zien, inzien, θεωρέω — bekijken, aandachtig beschouwen, aanschouwen en βλέπω — kijken, zien in cap.20↩︎

  2. αἰτέω — vorderen, eisen, verlangen↩︎

  3. 12: 27-36 cf. Ps145:14-20↩︎

  4. ἐρωτάω — vragen naar, verzoeken, bidden; ten behoeve van iemand 16:26, 17:9, 20↩︎

  5. παράκλητος = de erbij geroepene (= advocatus) trooster, hij die voor iemand instaat, bidt, ondersteuner, réconfort (Chouraqui), helper > Jezus redivivus in 1Joh2:1. Cf 14:16, 15:26, 16:7, 16:8 en 16:13↩︎

  6. λαμβάνω — nemen, ontvangen↩︎

  7. θεωρέω — zie noot 1↩︎

Scroll naar boven