Exodus 4,18-26

 


Is God gevaarlijk?

Wie meent dat religie gevaarlijk is, vindt voldoende munitie in Exodus 4:18-26. Moeten we God dan maar moreel zuiveren en aanpassen aan wat wijzelf prettig vinden?

Eindelijk is het zover. Mozes geeft zijn angst voor zijn opdracht op, verlaat de plek bij de Godsberg, Horeb, om naar Egypte te gaan. Eerst langs zijn schoonvader in Midian, met een heel algemene boodschap. Die antwoordt met zoiets als: ‘kom veilig aan’. ‘Ga in vrede’(NBV) is wat al te deftig. Het staat er namelijk niet. Vanuit Midian vertrekt Mozes dan met zijn vrouw en zonen. De staf ‘van God’ gaat mee, voor de wondertekenen.

We kenden nog maar één zoon van Mozes, Gersom (Ex. 2), maar in vers 20 gaat het over ‘zonen’, net als later in Exodus 18. Maar daar zijn ze weer samen met Mozes’ schoonvader. Waren ze dan toch niet meegegaan naar Egypte?

Zulke verschillen laten zien dat bijbelteksten soms iets hebben van een mozaïek, samengesteld uit verschillende brokken traditie, waarvan we vaak de herkomst niet weten. In vers 25 gaat het weer over één zoon.

Maar eerst geeft God aan Mozes uitleg van wat er gaat gebeuren in Egypte: een harde confrontatie met als inzet een bijzondere uitspraak van God over Israël als mijn zoon, mijn eerstgeborene. Zo zegt God dat ook over Efraïm in Hosea 11:1 en Jeremia 31:9. Beide keren gaat het ook over ‘liefhebben’: Hosea 11:1 en Jeremia 31:2. God, in zijn vaderrol, gaat het gevecht aan met de absolute heerser die zijn zoon tot slaaf heeft gemaakt en niet van opgeven wil weten. Het zal hem zijn eigen eerstgeborene kosten.

God spreekt in vers 23 tegen de farao in de verleden tijd: ‘ik zei’ en ‘jij weigerde’. Dit is een soort samenvatting vooraf van het drama dat nog komen gaat.

Bijbellezers denken dan: God zelf maakte hem zo koppig. Dan heeft een mens toch geen enkele kans? Dan maak je de verkeerde generalisatie. Dit gaat niet over God en ons, maar over een alleenheerser met de status van een godheid. Mozes moet zich wagen op een levensgevaarlijk terrein: religieuze staatsideologie tegenover de God van Israël. Gaat hij dat overleven?

God speelt een spel met machthebbers en hun goden. Zelfs hun koppigheid is geen serieuze goddelijke kracht, maar komt van God zelf, zeggen de vertellers tot en met hoofdstuk 14 nog een keer of tien. Zo zullen beseffen wie JHWH is, staat er regelmatig bij.

Bevalt ons dit? Nee, maar dat hoeft ook niet. Dit was geen wellevende interreligieuze discussie, hier redt een ‘vader’ het leven van ‘zijn zoon’. Dit is pas het begin van een lange en moeizame tocht van God en Israël. Evalueren doen we later nog wel.

Moreel zuiver**

Maar wie godsdienst maar gevaarlijk vindt, krijgt nu zijn kans: God valt Mozes aan. Drie verzen die niemand echt begrijpt. Ik vertaal zo direct mogelijk, om zichtbaar te maken hoe onduidelijk de tekst eigenlijk is. Wie is ‘hij’ en wie is ‘hem’? Wat wil God eigenlijk? Moest Mozes ook besneden worden?

Sommige Joodse en christelijke uitleggers in de oudheid zeggen dat niet God zelf Mozes aanviel, maar een engelgestalte. Moeten wij God soms moreel zuiver houden? Of dan maar afschaffen?

Guus Kuijer in de Bijbel voor atheïsten heeft bedacht dat Mozes zichzelf aanvalt, omdat Gersom niet besneden is. Fanatieke man, die Mozes. Ja, als je zeker weet dat gelovigen God hebben uitgevonden om er zichzelf en anderen mee lastig te vallen, dan heeft God in de bijbel weinig meer te doen natuurlijk.

Het zou mij niet verbazen als de schrijvers van het boek Exodus met dit brok tekst net zoveel moeite hadden als wij nu. Het lijkt op die eeuwenoude keien die misschien ooit het fundament waren van een voorchristelijk heiligdom en opnieuw zijn gebruikt bij de bouw van een kerk, een paar eeuwen later.

Er zijn meer voorbeelden van, zoals het gevecht van Jakob bij de Jabbok (Gen. 32). Er was kennelijk een oude traditie over de uitspraak ‘bloedbruidegom’, die wij verder niet kennen. Deze oude kei is hier opnieuw gebruikt — je gooit niet zomaar tradities weg — en heeft een plaats gekregen in het verhaal van de Uittocht die uitloopt op de Paasviering in Exodus 12. De schrijvers geven zelf uitleg in vers 26: wat Zippora heeft gezegd gaat over de besnijdenis. Zonder besneden te zijn kun je niet deel uitmaken van Israël en aan de Pesachviering deelnemen. (Ex. 12:48). Dat geldt ook voor Mozes en zijn kinderen.

Dr. Eep Talstra is emeritus hoogleraar Oude Testament aan de Vrije Universiteit

Dit commentaar is eerst in CW opinie verschenen, zie: [www.cw-opinie.nl](http://www.cw-opinie.nl). Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te kunnen plaatsten

Scroll naar boven