Daniël 7,9-14

 


9
Terwijl ik toekeek,1 werden er tronen neergezet
en een hoogbejaard iemand2 nam plaats;
zijn kleed was wit als sneeuw
en het haar op zijn hoofd als zuivere wol;
zijn troon vlammen van vuur,
de wielen ervan een brandend vuur.
10
Een rivier van vuur vloeide en stroomde voor hem uit.
Duizend maal duizenden dienden hem,
tienduizend maal tienduizenden stonden voor hem.
De rechters van het hof namen plaats en de boeken werden geopend.
 
13
Terwijl ik in nachtelijke visioenen toekeek,
zie, met de wolken van de hemel was iemand komende als de zoon van een mens;
hij kwam naar de hoog bejaarde toe
en ze brachten hem tot vlak voor hem.
14
Hem werd gegeven heerschappij, majesteit en koningschap;
alle volken, naties en talen dienden hem.3
Zijn heerschappij is een heerschappij voor altijd die niet zal verdwijnen
en zijn koningschap zal niet vergaan.
 

Noten

  1. Letterlijk: ‘Ik was kijkende totdat …’.↩︎

  2. Letterlijk: ‘een oude van dagen’.↩︎

  3. Ook mogelijk: ‘… zodat/opdat alle volken, naties en talen hem zouden dienen’.↩︎

Scroll naar boven