Lucas 18,1-8

 


1
Hij sprak een gelijkenis tot hen
met het oog er op dat ze altijd moeten1 bidden
en niet de moed verliezen.
2
Hij zei:
Er was een rechter in een stad
die geen ontzag had voor God
en zich van geen mens iets aantrok.
3
Er was een weduwe in die stad.
Ze kwam steeds2 naar hem toe en zei:
Doe mij recht tegenover mijn tegenpartij3
4
Hij wilde niet, een tijd lang.
Daarna zei hij bij zichzelf:
Al heb ik geen ontzag voor God
en trek ik me van geen mens iets aan,
5
omdat deze weduwe het mij lastig maakt,
zal ik haar recht doen,
anders komt ze me uiteindelijk4 nog in het gezicht slaan.
6
De Heer zei:
Hoor wat de rechter-in-onrecht5 zegt.
7
Zal God dan geen recht doen aan zijn uitverkorenen
die dag en nacht tot hem roepen —
en hij geduld heeft met hen6 ?
8
Ik zeg jullie:
Hij zal hen recht doen, met spoed7 .
Maar wanneer de mensenzoon komt,
zal hij dan het vertrouwen8 vinden op aarde?
 

Noten

  1. δειν geeft onontkoombaarheid aan: het nodig zijn of niet anders kunnen (vergelijk: Wij moeten Gode zingen, Liedboek 713).↩︎

  2. ερχομαι (indicativus imperfectum medium): iteratief opgevat (vergelijk: προς το δειν παντοτε προσευχεσθαι αυτους 18,1).↩︎

  3. εκδικησον (verbum) en αντιδικος (nomen) hebben beide de stam δικη die in het Nederlands moeilijk herkenbaar-concordant te vertalen is.↩︎

  4. εις τελος: naar/aan het einde.↩︎

  5. De brontekst gebruikt niet het bijvoeglijk naamwoord (κριτης αδικος), zoals bijvoorbeeld in 16,11 (εν τω αδικω μαμωνα), maar een opvallende constructie (κριτης της αδικιας) die ook in 16,8 voorkomt (οικονομος της αδικιας) voor een rentmeester die functioneert binnen een systeem van onrecht.↩︎

  6. V. 7c is een ‘crux interpretum’: in welke relatie staat v. 7c tot v. 7ab, gezien het verschil in verbale vormen: v. 7a aoristus coniunctivus (ποιηση) en v. 7c praesens indicativus (μακροθυμει)? Nico Riemersma (Het Lucasevangelie onder de loep: Stijl, opbouw en theologie, Middelburg 2018, 214-234) analyseert diverse vertalingen en interpretaties alvorens met een eigen oplossing te komen, die ik in beginsel volg: v. 7a benoemt het overeenkomstig handelen (recht doen) en v. 7c het verschil in motivatie daartoe tussen God en de rechter-in-onrecht.↩︎

  7. Vergelijk de overeenkomst in zinsbouw tussen v. 4a en v. 8b met aan het eind respectievelijk επι χρονον en εν ταχει.↩︎

  8. πιστις met artikel lijkt betrekking te hebben op het vertrouwen in een spoedige rechtsverschaffing (v. 8b).↩︎

Scroll naar boven