Johannes 6,16-21

 


De Heer op zee

Van de berg neer naar de zee — ook daar doet Jezus een teken, ook daar is Jezus Heer

16
Maar toen het avond geworden1 was
daalden zijn leerlingen af2 op de zee3 .
17
En nadat ze in een schip waren gegaan
kwamen4 zij over de zee5 heen naar Kafarnaüm.
Het was al donker geworden
en nog steeds was Jezus niet bij hen gekomen.
18
En de zee werd gewekt6
door het blazen van een enorme wind7 .
19
Als ze dan zo’n vijfentwintig of dertig stadiën ver zijn gekomen8
aanschouwen9 zij Jezus
wandelen op de zee
en dichtbij het schip geraken –
en zij vreesden10 .
20
Maar hij zegt11 tegen hen:
Ik ben [het]12,
vrees niet!
21
Toen wilden zij hem in het schip nemen
en meteen geraakte het schip op het land
waarheen13 zij op weg waren.
 

Noten

  1. de herhaling van dit werkwoord (genesthai) is opvallend (ook in de vss. 17, 19 en 20); het lukt niet concordant te vertalen (in de vss. 19 en 20 vertaald met ‘geraken’); NB vertaalt steeds verschillend↩︎

  2. tegenover het ‘opstijgen’ van vs. 3; ook de NBV vertaalt hier ‘afdalen’!↩︎

  3. de NBV houdt hardnekkig vast aan ‘meer’↩︎

  4. vormen van het werkwoord erchesthai komen nog 2 x voor (ook in de vss. 17b en 19; NBV vrij ‘zetten koers’↩︎

  5. weggelaten in de NBV↩︎

  6. NB ‘wakker geworden’, NBV ‘werd onstuimig’ (maar dan ontbreekt de verwijzing naar de verborgen actor)↩︎

  7. of ‘door een enorme wind die blies’↩︎

  8. de NBV vult in ‘geroeid hadden’↩︎

  9. ‘theorein’, ook in vs. 2, bij de tekenen die Jezus deed, de NBV heeft gewoon ‘zagen’; opvallend de praesens-vorm↩︎

  10. NBV ‘ze werden bang’ is toch wel veel minder sprekend↩︎

  11. weer praesens↩︎

  12. weer zo’n ‘egoo eimi’ – woord↩︎

  13. de NBV vult aan: ‘op de plaats’↩︎

Scroll naar boven