Jesaja 60,1-22

 


De vrouwe die Sion blijkt te zijn wordt toegesproken

1
Sta op, word verlicht1
want je licht is gekomen
de heerlijkheid van JHWH straalt over je op.
2
Want zie, duisternis bedekt [nog]2 de aarde
donkerheid de volken
maar over jou straalt JHWH
zijn heerlijkheid wordt over jou zichtbaar.
3
Naties gaan naar je licht
koningen naar je stralende schijnsel
4
Hef je ogen op naar rondom en zie:
Zij allen verzamelen zich, ze komen naar je toe
je zonen, uit de verte komen ze aan
en je dochters worden op de heup getorst.3
5
Dan zul je het zien en glanzen
van [vreugde]schrik zwelt je hart
want zeegedruis4 overrompelt je:
een leger van naties, ze komen naar je toe.
6
Een vloed van kamelen overdekt je [land]
Dromedarisveulens uit Midian en Efa.
Allen komen ze uit Saba
goud en wierook dragen ze aan.
De lofprijzingen voor JHWH proclameren ze.
7
Alle kudden van Kedar
worden verzameld voor jou
de rammen van Nebajot staan je ten dienste
ze gaan [tot mijn] welbehagen mijn altaar op:
het huis van mijn luister maak ik luisterrijk.
 
8
Wie komen daar aangevlogen als een wolk
als duiven naar hun til?
9
Ja, naar mij strekken zich de kustlanden uit5
de schepen van Tarsis voorop
om jouw zonen van ver weg aan te brengen;
met hun zilver en hun goud bij zich
voor de naam van JHWH je god
voor de Heilige van Israël
want hij verleent jou luister.
10
Vreemdelingen6 bouwen je muren op
hun koningen stellen zich jou ten dienste.
Hoewel ik je in mijn toorn heb geslagen
Ben ik in mijn welbehagen barmhartig over je.
11
Ze houden je poorten voortdurend open;
overdag noch ’s nachts worden ze gesloten
zodat een macht aan naties bij je binnen kan komen
begeleid7 door hun koningen
17
In plaats van koper breng ik goud binnen
in plaats van ijzer breng ik zilver
in plaats van hout koper
in plaats van stenen ijzer.
Als overheid stel ik over je aan: Vrede
als je “drijvers”: Gerechtigheid.
18
Er zal niet maar van geweld gehoord worden in je land
of van verwoesting en verderf in je gebied.
Je muur zul noemen: Bevrijding
en je poorten: Lofzegging.
19
Voor jou hoeft de zon er niet meer te zijn
tot licht overdag;
en tot schijnsel
hoeft de maan je niet bij te lichten
want voor jou zal JHWH er zijn, tot eeuwig licht
je god zal je tot luister zijn.
20
Ondergaan zal je zon niet meer
je maan zal niet meer afnemen.
want voor jou zal JHWH tot eeuwig licht zijn.
Voleindigd zijn de dagen van je rouw.
21
Je volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan
voor eeuwig zullen de aarde beërven:
Een twijg, geplant8, als een werk van mijn handen
voor luister bestemd.
22
De kleinste zal worden tot een duizendtal
de geringste tot een sterke natie.
Ik zelf, JHWH
ik zal, als het ogenblik daar is
het snel volvoeren.
 

Noten

  1. ‘Schitteren’ [NBV] betekent iets anders. ↩︎

  2. yiqtol-vorm, vgl. Buber. ↩︎

  3. ‘-m-n . verzorgen, vertroetelen. De naties die komen in vs 3, blijken hiet zelf van ballingen te brengen. Q-b-ts: verzame-len, spec. van de ballingen, vgl. bv. Jes. 43: 5 etc. ↩︎

  4. Zee van volken: vgl Gen. 17,4 vv. Voor de namen hieronder vgl. Gen. 25,2.13. ↩︎

  5. ‘Wachten op’ past hier niet; de bewe-ging gaat van de kustlanden naar JHWH. ↩︎

  6. Ondanks ben/b-n-h vgl. Naardense Bijbel. Het heeft niet dezelf-de functie als in Psalm 127 [NB de vroegere verwoesters van de muren]. ↩︎

  7. Passivum, maar kennelijk gaan de koningen vrijwillig met de naties mee. ↩︎

  8. Emendatie, vgl krit. app. ↩︎

Scroll naar boven