Jesaja 26,1-19

 


1
Op die dag wordt
dit lied gezongen
in het land Juda:
 
Een sterke stad hebben wij,
bevrijding sticht hij
als muren en voorwal.
 
2
Open de poorten,
dan gaat binnen een volk, dat rechtvaardig is
de trouw bewaart.
 
3
Onverschrokken van zin
bewaart u vrede, vrede.
Ja in u vertrouwt het.
 
4
Vertrouwt op de Heer te allen tijde,
want JHWH is een rots voor eeuwig.
 
5
Want hij haalt neer de hooghartige bewoners,1
de steile stad,
hij vernedert die, laat haar ter aarde zinken,
tot in het stof neerdalen.
 
6
Ze vertreden haar, de voeten,
de voeten van de ellendige,
de treden der armen.
 
7
Het pad van de rechtvaardige is oprechtheid2,
recht is het pad dat u de rechtvaardige baant.
 
8
Ja, als het gaat om het pad van uw recht,3
Heer, hopen wij op U,
op uw naam en uw roep4
is het verlangen van de ziel.
 
9
Mijn ziel haakt naar u in de nacht,
ja, mijn geest in mijn binnenste smacht naar u.
Want wanneer uw gerichten de aarde (treffen)
dan leren de bewoners van de maatschappij5 wat recht is.
 
10
Wordt de schurk ontzien,
geenszins leert hij gerechtigheid,
in een land van recht handelt hij nog krom,
hij heeft geen oog voor de hoogheid van JHWH.
 
11
JHWH, hoog verheven is uw hand, zien doen ze het niet,
laten zij het aanschouwen en bedrogen uitkomen door de ijver voor (uw) volk6,
moge inderdaad het vuur tegen7 uw benauwers hen verteren.
 
12
Heer, u beschikt vrede voor ons,
ja, ook alles wat ons gebeurd is8
hebt u voor ons bewerkstelligd.9
 
13
Heer, onze God, heren speelden de baas over ons buiten u,
maar uw naam roepen wij aan10 .
 
14
Doden herleven niet, schimmen staan niet meer op,
daarom bezocht u ze en hebt ze verdelgd,
en wiste u elke herinnering aan hen uit.
 
15
U voegde toe aan het volk, Heer,
u voegde toe aan het volk, waar u werd geëerd,11
alle grenzen van het land hebt u uitgebreid.12
 
16
Heer, in de nood hebben wij u gezocht,
wij riepen slangenbezweringen voor uw tuchtiging van ons.13
 
17
Zoals een zwangere op het punt staat te baren,
-ze krimpt ineen, roept in haar weeën-
zo waren wij voor uw aangezicht, Heer.
 
18
Wij waren zwanger, krompen ineen, brachten wind voort,
bevrijding bewerkten wij voor het land niet,
geen bewoners van de maatschappij werden meer geboren!
 
19
Laat jouw doden leven, mijn lijk opstaan.
Waakt op en jubelt, jullie bewoners van het stof,
want uw dauw is een dauw van licht,
en de aarde zal de schimmen niet vasthouden.
 

Noten

  1. HALAT geeft onder betekenis 4: ‘hoge sociale plaats’↩︎

  2. Voor de volgende verzen kon ik voor deze moeilijke perikoop mijn licht opsteken bij ‘I’ and ‘We’ before ‘Your’ Face, a communication Analysis of Isaiah 26:7-21, door Archibald L. H. M. van Wieringen, in Studies in Isaiah 24-27, ed. by Hendrik Jan Bosman, Harm van Grol & al. ↩︎

  3. aldus HALAT, onder 1b. Men zou bijna vertalen: ‘de manier waarop u met recht omgaat’; zie ook Spr. 17:23, waar NBG vertaalt: om de paden van het recht te buigen, zie Jes. 26:7, zie ook Spr. 2:8 en Jes. 40:14.↩︎

  4. HALAT h.l.: ‘Erwähnung’↩︎

  5. eig.: ‘de bewoonde wereld’↩︎

  6. aldus leest ook van Wieringen, p. 242↩︎

  7. Zo Gesenius. Onwaarschijnlijk is hier inderdaad, dat het vuur van uw benauwers hen verslindt. Immers, ‘vuur’ staat parallel met ‘ijver’. Zie hiervoor ook van Wieringen, p.242. ↩︎

  8. מַעֲשֶׂה betekent ook Gods daad, HALAT↩︎

  9. Karel Deurloo schrijft hier: Het suffix נוּ bij מַעֲשֶׂה moet toch ws. als obj. begrepen worden: wat ons gedaan, overkomen is (vgl. bijv. Ri. 13,8; Ex. 2,4).↩︎

  10. לְבַד־בְּךָ֖ laten we buiten de vertaling.↩︎

  11. Buber heeft: ‘von dem du geehrt wardst‘.↩︎

  12. HALAT: ‘Grenzen erweitern‘↩︎

  13. Hier dienen gelezen te worden vormen van de 1ste p.pl., zie van Wieringen, p. 244.↩︎

Scroll naar boven