1 Koningen 17,8-16

 


Vertaling: J. Siebert-Hommes

7
Het geschiedde na verloop van tijd
dat de beek opdroogde
want er was geen regen in het land.
8
Het woord van JHWH kwam tot hem:
9
Sta op
ga naar Sarefat dat bij Sidon hoort
en verblijf daar.
Zie, ik heb daar een vrouw, een weduwe, geboden
jou te onderhouden.
10
Hij stond op
en ging naar Sarefat.
Hij kwam bij de ingang van de stad
en zie, daar was een vrouw, een weduwe,
aan het hout sprokkelen.
Hij riep haar aan en zei:
Haal toch voor mij een beetje water in een kruik
zodat ik wat te drinken heb.
11
Zij ging het halen.
Hij riep haar na en zei:
Haal toch voor mij een stuk. brood
12
Zij zei:
Zo waar JHWH leeft, jouw God,
als ik maar een broodkoek had!
Voorwaar, alleen een handvol meel in de pot
en een beetje olie in de fles.
Zie, ik ben bezig een paar houtjes te sprokkelen.
Dan kom ik het voor mij en mijn zoon klaarmaken.
Wij zullen het opeten en sterven.
13
Elia zei tot haar:
Vrees niet.
Kom, maak [het] klaar zoals je gezegd hebt.
Maar maak daarvan eerst voor mij een kleine broodkoek
en breng die naar buiten tot mij.
Voor jou en je zoon kun je het daarna klaarmaken.
14
Voorwaar, zo zegt JHWH de God van Israƫl:
De pot met meel zal niet opraken
en de kruik met olie zal niet afnemen
tot de dag waarop JHWH regen zal geven
op het oppervlak van de akker.
15
Zij ging
zij maakte klaar naar het woord van Elia
en zij at
hij en zij en haar huis dagen[lang].
16
De pot met meel raakte niet op
en de kruik met olie werd niet minder
naar het woord van JHWH
gesproken bij monde van Elia.
Scroll naar boven