Jesaja 43,8-13
- Vertaling: Karel Deurloo
- voor 9 februari 2020: 5e na Epifanie (A-jaar)
- uit Jesaja: Jesaja 43,8-13
Noten
-
Perikoopafgrenzing: vers 8 en 13 kunnen bij de schriftlezing niet gemist worden. De kwestie who is who is op het eerste gehoor van de tekst niet duidelijk. Vandaar de toevoeging voor de lezing tussen ronde haken in vs 9 (vgl. ook vs 10).
Voor het schema van deze ‘getuigenbijeenkomst’ zie: W. Beuken, Jesaja 2b [POT], 170; verkort:
8 Oproep om Israël in de vergadering van de volken te laten aantreden.
Constatering dat alle volken bijeen zijn.
Rechtsvraag: Welke godheid deed zoiets: gebeuren uit het verleden van te voren verkondigen, dat
zich vervolgens ook voltrok?
Israël tot getuige van JHWH benoemd: JHWH is het die dat deed!
13 Ook in de toekomst zal hij dat doen.↩︎
-
Nl. Israël, dat in de vergadering van het vervolg (oog– en oor)getuige van JHWH moet zijn.↩︎
-
Constatering binnen de enscenering van de vergadering in 8 en 9ab.↩︎
-
Hier moeten de godheden van de naties bedoeld zijn; bahem, vgl bakhem in vs 12. Het woord ‘goden’ wordt vermeden om alle nadruk te laten vallen op de volkeren als getuigen.↩︎
-
Betrouwbaar, vgl vs 10e; vertrouwen.↩︎
-
Vertaling van El (oppergod in het pantheon).↩︎
-
Zie noot bij vs 9.↩︎
-
Nl. de zonen en dochters van 43,6.↩︎