Exodus 4,18-31
- Vertaling: Karel Deurloo
- voor 8 maart 2020: 2e van de 40 dagen (A-jaar)
- uit Exodus: Exodus 4,18-31
Noten
-
de naam van de schoonvader wordt meestal gespeld יִתְרֹ֛ו zoals verderop in dit vers↩︎
-
In verrassende narratieven wordt het verhaal dat zich nog moet afspelen in uiterst korte bewoordingen hier al vooruitverteld. Voor het goede begrip is het belangrijk de omlijsting zoon, eersteling ook in de vertaling te laten horen.
Ombrengen: vgl. het thema van dood en leven in vers 18/19 en in het directe vervolg.↩︎
-
malon, ‘nachtverblijf’ en moelot, (plur.) ‘besnijdenis’: assonerend omlijstend.↩︎
-
‘aantreffen’, corresponderend met ‘aantreffen’ in vers 27.↩︎
-
Het motief ‘God zien is sterven, tenzij … [de opdracht/roeping wordt vervuld]’, dat in Ex. 3:2 – 4:17 zo opvallend ontbreekt, wordt hier a.h.w. ingehaald. Het is zaak de corresponderende woorden precies en gelijkluidend te vertalen, anders wordt deze passage in de vertaling volstrekt duister.↩︎
-
Sippora is hier de twaalfde ‘dochter’ die de zoon Mozes laat leven als haar Bloedbruidegom (Vgl Diss. J. Siebert-Hommes ‘Laat de dochters leven!’) Het verhaal telt na de twaalf zonen (1:1 vv) twaalf dochters van Sifra tot Sippora.↩︎
-
‘zijn’: Mozes naam wordt verzwegen!↩︎
-
‘voeten’, d.w.z. geslachtsstreek.↩︎
-
Geldt een ev. egyptische besnijdenis dan niet? Mozes moet ritueel besneden zijn om Pesach te kunnen vieren bij de uittocht (14:48). Het is immers een Paasverhaal: van dood naar leven.↩︎
-
Aansluitend bij 4:14. De locatie is dan ook dezelfde, de berg Gods.↩︎
-
er staat: kinderen van Israël vergelijk vers 31↩︎
-
Vgl. Gen. 50: 25, waar het gaat over de broers van Jozef↩︎