Openbaring 22,12-21
het amen van de apocalyps
12
Zie! Ik kom haastig
en mijn beloning is bij mij
om een ieder te vergelden naar zijn werk.
13
Ik, de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste,
de oorsprong en het einde.
14
Welzalig zij
die hun gewaden wassen
opdat zij het recht krijgen over de boom des levens
en zij door de poorten ingaan tot de stad.
15
Buiten: de honden, de tovenaars, de afgodendienaars, de moordenaars,
de beeldenvereerders, ieder die de leugen liefheeft en ze doet.
16
Ik, Jezus, heb mijn bode gezonden
om te getuigen voor jullie van deze dingen in de gemeenten.
Ik ben de wortel en het geslacht van David, de schitterende morgenster.
17
En de Geest en de bruid zeggen:
Kom!
Wie het hoort, zegge:
Kom!
Wie dorst heeft, kome.
Wie wil, neme water des levens, om niet .
18
Ik getuig zelf
voor ieder die hoort
de woorden van de profetie van dit boek:
indien iemand hieraan toevoegt,
zal God aan hem toevoegen de slagen
die in dit boek geschreven staan.
19
Indien iemand afneemt
van de woorden van het boek van deze profetie,
zal God zijn aandeel afnemen van de boom des levens
en van de heilige stad
die in dit boek geschreven staan.
20
De getuige hiervan, zegt:
Ja, ik kom haastig. Amen!
Kom, Heer Jezus!
21
De genade van de Heer Jezus met allen.
Noten
-
nl. Jezus cf. ook vs 16
-
μισθός bezoldiging, loon, vergelding
-
ἀποδίδωμι vergoeden, vergelden
-
cf. Op. 1:8 en 17
-
ἀρχή l’entète, cf Gen. 1:1, Joh. 1:1 etc.
-
Chouarqui: En marche. De laatste zaligspreking, als aanvulling op Mat.
-
BYZ οἱ ποιοῦντες τὰς ἐντολὰς αὐτοῦ, zo ook in HSV: Zalig zijn zij die Zijn geboden doen. Cf. Op. 7:14
-
ἐξουσία zo ook: NBG, HSV en WB; MNT: “damit ihrer sein wird die Vollmacht über den Baum des Lebens”
-
cf. Ez. 47:12
-
γένος (af)stam(ming), afkomst
-
δωρεάν ten geschenke, zonder betaling
-
nl. Johannes, cf. ook vs 20
-
ἐπιτίθημι er op plaatsen, toevoegen
-
ἀφαιρέω afnemen,, afslaan, wegnemen
-
μέρος deel, aandeel, Murre h.l.: “het lot dat iemand ten deel valt”
-
NBG en HSV voegen hier naar BYZ nogmaals “Ja” in