Exodus 14,15-31
- Vertaling: Jan Geursen
- voor 2 april 2017: 5e van de 40 dagen (A-jaar)
- uit Exodus: Exodus 14,15-31
Vertaling: Jan Geursen
Noten
-
Het Hebreeuwse werkwoord kan, zoals hier, de betekenis van `om hulp schreeuwen´ hebben.↩︎
-
Eigenlijk `Egypte´, maar vanwege de meervoudsvorm erna vertaald met `de Egyptenaren´ evenals in vss 18, 23, 26, 27c.↩︎
-
Het Hebreeuwse werkwoord betekent eerst `zwaar zijn´ in letterlijke, maar ook in de figuurlijke zin van `gewichtig zijn´. Vandaar ook `gewichtig doen zijn´ ofwel `eren´ en `zich gewichtig, heerlijk, majesteitelijk tonen, als hier. Let ook op de manier waarop de afleiding `zwaarte´ of `bezwaar´ in vs 25 terugkomt.↩︎
-
Eigenlijk enkelvoud.↩︎
-
Het gaat hier niet over de wagens van JHWH, als in Ps. 68,18, maar over die van Egypte.↩︎
-
Zie voor deze vertaling van het werkwoord: de Naardense bijbel.↩︎
-
Letterlijk: `Toen Israël de grote hand zag…wat JHWH gedaan had tegen Egypte…”↩︎
-
Letterlijk: `vreesde´: het gaat hier over wat als `godvrezendheid´ bekend is geworden.↩︎