Marcus 9,30-37

 


30
En vandaar gingen ze weg;
ze trokken door Galilea;
hij wilde niet dat iemand het wist
31
want hij onderwees zijn leerlingen en zei hen:
De mensenzoon wordt overgeleverd
in handen van mensen;
ze zullen hem doden
en — gedood — zal hij na drie dagen opstaan.
32
Zij begrepen het gesprokene niet
en waren bang hem te bevragen.
33
En ze kwamen te Kapernaüm.
Thuis gekomen bevroeg hij hen:
Waarover discussiëerden jullie onderweg?
34
Ze zwegen;
want met elkaar hadden ze onderweg erover gediscussiëerd
wie groter was.
35
Hij ging zitten en riep de twaalf bij zich
en zei tegen hen:
Als iemand de eerste wil zijn,
zal hij de laatste van allen zijn
en dienaar van allen.
36
Hij nam een kind,
plaatste het in hun midden,
omarmde het en zei tegen hen:
37
Wie ook maar één van deze kinderen
opneemt1 in mijn naam, ontvangt mij;
en wie mij opneemt, neemt niet mij op,
maar hem die mij gezonden heeft.
 

Noten

  1. δέχομαι kan betekenen: ontvangen, aannemen, opnemen↩︎

Scroll naar boven