Handelingen 2,22-32
Een Pinksterpreek op Goede Vrijdag
22
(…) Mannen, Israëlieten,
hoor deze woorden :
Jezus de Nazoreeër —
een man u van Godswege aangewezen,
met krachtige daden, wonderen en tekenen
die God door hem gedaan heeft in uw midden
— zoals u zelf wel weet –
23
hem hebt u,
toen hij was uitgeleverd door het vastgesteld besluit en de voorkennis van God,
door de hand van wetslozen aan het kruis genageld, uit de weg geruimd.
24
Hem heeft God doen opstaan,
Hij heeft de weeën van de dood losgemaakt –
want het was onmogelijk dat hij daardoor vastgehouden werd!
25
Want David zegt,
doelend op hem:
Ik zag JHWH voor mij, altijd door,
want Hij is aan mijn rechterzijde,
zodat ik niet wankel.
26
Daarom verheugde mijn hart zich
en juichte mijn tong,
ja in al mijn kwetsbaarheid zal ik een verblijf vinden in de hoop,
27
omdat U mijn ziel niet zult overlaten aan de onderwereld
en uw toegewijde geen verderf te zien zult geven.
28
U hebt mij levenswegen bekend gemaakt,
U zult mij vervullen van vreugde met uw gezicht .
29
Mannen, broeders,
het is geoorloofd vrijmoedig tot u te zeggen over aartsvader David,
dat hij gestorven en begraven is,
zijn graf is bij ons tot op deze dag.
30
Welnu, als de profeet die hij was,
wetend dat God hem met een eed gezworen had
dat er een vrucht uit zijn heup op zijn troon zou zitten,
31
heeft hij met vooruitziende blik gesproken over de opstanding van de Messias,
dat hij niet overgelaten zou worden aan de onderwereld,
dat hij in al zijn kwetsbaarheid geen verderf zou zien.
32
Deze Jezus heeft God doen opstaan,
en daarvan zijn wij – wij allen – getuigen. (…)”
Noten
-
in de NBV politiek correct verdwenen
-
NBV ‘wat ik u zeg’
-
de NBV lijkt een andere grondtekst voor zich te hebben met de vertaling ‘tot u gezonden’; als Lucas dat had willen zeggen, had hij dat wel gezegd
-
NBV ‘grote daden’; jammer dat ‘dunamis’ zo wegvalt
-
weg in NBV
-
NBV ‘heidenen’, is vervlakking
-
uitdrukkelijk 2x ‘hem’ aan het begin van een nieuwe inzet
-
NBV ‘tot leven gewekt’
-
NBV ‘last’
-
zo NB; NBV ‘over’; lett. ‘naar hem toe’, zo vertaalt ongeveer Gerhard Jankowski in ‘Texte & Kontexte’ 91/92: ‘auf ihn hin’
-
Ps. 16:8-11
-
zo NB
-
lett. ‘mijn vlees’, NBV ‘lichaam’
-
NBV zonder ‘wonen’ en ‘hoop’ – weer: welke grondtekst hadden de vertalers voor zich?
-
de NBV laat de concreetheid van ‘gezicht’ weg met de vertaling ‘nabijheid’
-
NBV ‘hier’
-
zo NB
-
NBV ‘een van zijn nakomelingen’
-
weer lett. ‘vlees’
-
Ps. 16:10
-
in NBV weggelaten
-
nadrukkelijk ‘hèmeis’