Marcus 7,24-30
- Vertaling: Frank Wiersma
- voor 12 augustus 2012: 8e van de zomer (B-jaar)
- uit Marcus: Marcus 7,24-30
geloof over de grenzen
de reden voor een tweede spijziging, nu voor de volkeren
Noten
-
dit gedeelte vormt de scharnier naar en de reden van twee wonderbare spijzigingen: de eerste: alleen voor Israël: verwijzing naar Num. 27, Ps. 23, 12 korven en 5000 man cf. Joz. 8:12 – en de tweede: nu ook voor de Goyim “omwille van dit woord” dus: 4000 uit alle windstreken en zeven manden = zeven volkeren Deut. 7:1↩︎
-
of: vertrok↩︎
-
ὅριον plur. streken, als aanduiding van de veelvormigheid van het heidendom (de Ronde) maar Murre: “het door grenzen ingesloten gebied”↩︎
-
Fenicië, dus niet in bereik van de “kinderen”↩︎
-
bescheidenheid vlgs. Naastepad; de Ronde: “hij wilde van niemand iets weten en hij kon niet verborgen blijven”↩︎
-
met deze vertaling is geprobeerd kasjroet te vermijden en het accent te leggen op de joodse visie: als goy ben je toch al onzuiver; Chouraqui: souffle contaminé↩︎
-
combinatie van pejoratieve elementen↩︎
-
zo ook Naastepad↩︎
-
ἄρτος want het gaat in dit hele gedeelte vanaf Mar. 6:30 t/m Mar. 8:21 om het brood, spijzigingen!↩︎
-
τέκνον van τίκτω, verwekken, hebr: zowel יֶלֶד als בֵּן.↩︎
-
verkleinwoord; alleen in Mat. 15:26-27 en Mar. 7:27-28, niet in LXX↩︎
-
in vorige versies, voor 2008, van Nestle staat ook nog ναί – zeker↩︎
-
παιδίον, die dus kennelijk niet zo netjes met hun “brood” omgaan; παῖς van kind tot knecht algemene aanduiding, hebr: עֶבֶד, אִישׁ.↩︎
-
hiermee is Jezus afdoende beantwoord en wordt de weg vrijgemaakt naar de tweede spijziging↩︎
-
παιδίον, Murre: verkleinwoord van παῖς; de Ronde: niet meer “haar dochtertje”, maar het kind [meisej faw] als volwaardig lid van het gezin aan tafel↩︎