Matteüs 28,16-20

 


De Opgestane spreekt met macht en stuurt daarmee zijn leerlingen op weg

16
Maar1 de elf leerlingen gingen naar Galilea,
naar de berg waar Jezus hen ontboden had;
17
en toen ze hem zagen bogen ze zich neer,
maar sommigen hielden wat afstand2 .
18
En Jezus kwam bij hen,
hij sprak tegen hen, hij zei3 :
Aan mij is gegeven alle gezag in hemel en op aarde.
19
Ga dus op weg,
maak alle volken tot leerlingen4,
door hen te dopen in de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest,
20
door hen te leren5 alles te bewaren6 wat ik jullie heb opgedragen.
En zie7, Ik8 ben met jullie,
alle dagen tot de voltooiing van de wereldtijd.
 

Noten

  1. ik hoor een tegenstelling met de andere Joden van wie in de vorige pericoop spraken was, die het verhaal van Jezus verheimelijken↩︎

  2. zo letterlijk vertaald door Klaas Eldering in een oudere vertaling op deze site; de NBV voegt ‘nog’ toe, denkt kennelijk dat twijfel maar tijdelijk is…↩︎

  3. Mattheus gebruikt uitdrukkelijk twee, ook nog verschillende werkwoorden; HSV ‘sprak met hen en zei’; SV ‘sprak tot(!) hen, zeggende’↩︎

  4. is toch meer dan ‘onderwijs’ (SV / HSV)↩︎

  5. de parallel van ‘dopen’ en ‘leren’ is wezenlijk↩︎

  6. de NBV voegt ‘moeten’ toe en vertaalt met het wettische ‘zich houden aan’↩︎

  7. misschien is wel beter: ‘weet wel’ – als vertaling van de Hebreeuwse aandachtstrekker ‘hinne’ achter ‘idou’; de NBV gaat met ‘houd dit voor ogen’ ook in die richting↩︎

  8. staat er met nadruk↩︎

Scroll naar boven