1 Tessalonicenzen 3,9-13
- Vertaling: Jaap Goorhuis
- voor 6 november 2011: 8e van de herfst (A-jaar)
- uit 1 Tessalonicenzen: 1 Tessalonicenzen 3,9-13
9
Want hoe kunnen wij God danken vanwege u, om alle vreugde die wij hebben voor onze God vanwege u?
10
Daarbij bidden wij nacht en dag overvloedig uw aangezicht te mogen zien
11
en (wij bidden) dat God onze Vader zelf en onze Heer Jezus Christus onze weg naar u toe zal banen.
12
Moge de Heer u doen toenemen en doen overvloeien van liefde
13
Moge Hij zo uw harten sterk maken en onberispelijk in toewijding voor God onze Vader, wanneer onze Heer Jezus komt met allen die hem zijn toegewijd.