Johannes 6,1-15
- Vertaling: Marianne Storm
- voor 22 maart 2009: 4e van de 40 dagen (B-jaar)
- uit Johannes: Johannes 6,1-15
Heel hoofdstuk 6 wijdt Johannes aan Jezus en het brood. Eerst, in het fragment dat nu aan de orde is, de vijf broden met de twee vissen waarmee hij een grote schare heeft gevoed. Later, na het fragment van vandaag, het brood des levens dat Jezus zelf is.
Noten
-
NBV: praterig, uitleggerig.↩︎
-
Niet “het bergland”, zoals Oussoren vertaalt, want hier is de berg een verwijzing naar Mozes, zie Het luistert nauw, p.240. Dit geldt ook voor vers 15.↩︎
-
De vertaling in de NBV “kort voor” is te gewoon, te temporeel.↩︎
-
Judeeers: Harry Pals maakt attent op het volgende: Pieter Oussoren heeft op de studiedag van de Monshouwer Stichting uitgelegd dat hij altijd voor Judeeers kiest, om de gekke figuur van een evangelist die over zijn eigen volk ‘Joden’ zegt te vermijden — en om de massieve tegenstelling met de Joden te voorkomen; hier: is het feest geclaimd door de Judeers, vanuit Galiliees gezichtspunt?↩︎
-
Eigenlijk “zag met verwondering of verbazing” of met Oussoren “aanschouwt” — maar daarmee wordt de zinsconstructie weer moeilijker.↩︎
-
In de NBV staat met “verdeelde het brood onder de mensen” meer dan er staat.↩︎
-
“ Hij gaf hun ook vis” in de NBV is te algemeen.↩︎
-
Pieter Oussoren vertaalt “vervuld”, wat me ook een mogelijkheid lijkt, en NBV “nadat iedereen volop gegeten had”?↩︎
-
Ook hier een ind.pr.: zegt.↩︎
-
In de NBV lezen we: Dat deden ze”.↩︎
-
Oussoren: “is waarlijk” en NBV “moet wel zijn”.↩︎