Jesaja 63,1-4

 


Dag der wrake

1
Wie is dat, die van Edom komt,
in [rood]doortrokken kleren, van Bozra1 ;
die, zo getooid in zijn gewaad,
voortschrijdt in zijn overmacht?
 
Ik, sprekend in gerechtigheid,
machtig te bevrijden!
 
2
Vanwaar het rood aan uw gewaad,
uw kleren als een wijnperstreder?
 
3
De kuip trad ik alleen,
van de volkeren geen mens met mij.
Ik trad hén in mijn woede,
vertrapte hén in mijn laaien,
en hun sap spatte over mijn kleren,
mijn hele gewaad besmeurde ik.
4
Want het was wraakdag in mijn hart,
het jaar van mijn vergelding was gekomen!
 

Noten

  1. Bozra, hoofdstad van Edom. De naam zinspeelt o.m. op het snijden van druiven bij de oogst, op zijn beurt beeld van vijandelijke bezetting. Ook uit Edom druipt het (wijn– of bloed-)rood↩︎

Scroll naar boven