Genesis 2,15-25 en 3 :1 – 9

 


15
JHWH1 God2 nam de mens en plaatste hem in de tuin Eden
om die te bewerken en die te behoeden.
16
JHWH God gebood3 de mens:
van alle bomen van de tuin mag je vrij4 eten
17
maar van de boom van de kennis van goed en kwaad
daarvan zul je niet eten
want op de dag dat je daarvan eet, zul je stérven5 .
18
JHWH God zei:
het is niet goed dat de mens alleen is
ik zal hem een hulp maken, als zijn tegenover.
19
JHWH God vormde uit de akker al het wild gedierte van het veld
en al het gevogelte van de hemel
en hij bracht het tot de mens, om te zien hoe hij het zou noemen
en hoe de mens het maar zou noemen – ieder levend wezen – dat werd zijn naam.
20
De mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte van de hemelen
en aan al het wild gedierte van het veld
maar de mens – hij vond geen hulp, als zijn tegenover.
21
JHWH God liet verdoving komen over de mens zodat hij sliep.
Hij nam een van zijn ribben
en sloot die plek met vlees toe.
22
JHWH God bouwde van de rib die hij uit de mens had genomen een vrouw
en bracht haar tot de mens.
23
De mens zei:
Deze is het!
Been van mijn beenderen
vlees van mijn vlees!
Zíj6 zal genoemd worden: Vrouw
want uit de man is zíj genomen.
24
Daarom verlaat een man zijn vader en zijn moeder
en hecht zich aan zijn vrouw
en zij worden één vlees.
25
Zij waren naakt, zij beiden, de mens en zijn vrouw
en zij schaamden zich niet voor elkaar.
1
De slang nu was de listigste7
onder8 al het wild gedierte van het veld
dat JHWH God had gemaakt.
Hij zei tot de vrouw:
Is het echt zo dat God heeft gezegd:9
‘Jullie zullen niet eten’ – ‘van alle bomen van de tuin …’?
2
De vrouw zei tot de slang:
Van de vrucht10 van de bomen van de tuin mogen wij eten
3
maar van de vrucht van de boom in het midden van de tuin heeft God gezegd:
‘Jullie zullen daarvan niet eten
en die niet aanraken
anders zullen jullie sterven.’
4
De slang zei tot de vrouw:
‘Stérven11, nee’ dat zullen jullie niet
5
maar het is God bekend
dat op de dag dat je daarvan eet
jullie ogen open zullen gaan
en je zult zijn als goden, die goed en kwaad kennen12 .
6
De vrouw zag dat de boom goed was om van te eten
dat hij een lust was voor de ogen
en dat de boom begeerlijk was om tot inzicht te komen.
Zij nam van zijn vrucht en at
en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at.
7
Beider ogen gingen open
en zij kwamen tot de kennis dat zij náákt13 waren.
Zij regen vijgenbladeren aaneen en maakten zich lendenschorten.
8
Zij hoorden het geluid van JHWH God
die wandelde in de tuin bij de namiddagwind.
De mens en zijn vrouw verscholen zich
voor het aangezicht van JHWH God
te midden van het geboomte van de tuin.
9
JHWH God riep tot de mens
en zei tot hem:
Waar ben je?
 

Noten

  1. Vertaling: Societas Hebraica Amstelodamensis, licht gecorrigeerd door Karel Deurloo.↩︎

  2. In ieder geval niet de omkering: God de HEER (zo NBV).↩︎

  3. Het gaat om hét gebod, maar in deze vertelvorm (vroeger noemde men het wel het ‘proefgebod’) NBV: ‘hield voor’ mist die belangrijke bijbelstheologische notie.↩︎

  4. ‘vrij’ en het accent op ‘stérven’ om de infinitivus absolutus weer te geven.↩︎

  5. ‘vrij’ en het accent op ‘stérven’ om de infinitivus absolutus weer te geven.↩︎

  6. 3x zot – 2x met ‘zíj’ weergegeven. De ‘isja’ uit de ‘isj’, vgl. de ‘adam’ uit de ‘adama’, onvertaalbaar woordspel.↩︎

  7. ‘aroem’, homoniem!: onvertaalbaar.↩︎

  8. ‘onder’: vgl. aroem met: aroer, vervloekt onder al het vee… vers 14.↩︎

  9. De slang citeert twee losse flarden uit Gods gebod (‘Je mag alles, maar niet…’) en versjteert het daarmee. Slangentaal i.v.m. met ‘god’ is: Je mag niet…! De NBV gaat in 3,1vv volstrekt de mist in!↩︎

  10. De slang vermeed de godsnaam JHWH. De vrouw neemt dat over als zij háár versie geeft van ‘wat God gezegd heeft’ in 2,16.Zij maakt bovendien van ‘álle bomen’ N.B. ‘de vrúcht van de bomen.’↩︎

  11. De ‘parafrase’ door de vrouw van wat God gezegd heeft, zet de slang weer recht door letterlijk te citeren: ‘stérven’ [met de inf. abs.]. echter voorzien van ‘lo’. Néé. Der Geist der stets verneint.↩︎

  12. NB: meervoud.↩︎

  13. ‘náákt’ met accenten om de ‘frequentatieve’ vorm: ‘érom’, ipv ‘aroem’ aan te geven.↩︎

Scroll naar boven